De herontdekking…

Sinds de bouw van de Librije in 1538, volgde -na de Reformatie- de opening van de Latijnse school in 1585. Pakweg zo’n 200 jaar heeft deze elitaire onderwijsvorm in Edam gefunctioneerd, doch raakte achterhaald toen in Nederland het Gymnasium een meer algemene, wettelijk gedragen schoolvorm werd.

Niet veel later opende het stadsmuseum van Edam, alwaar in 2011 een vondst werd gedaan, die een herontdekking bleek te zijn…..

Twee zeer oude boeken

Al bij de oprichting in 1895 zijn er vooral door particulieren boeken geschonken aan het museum. In 2011 stuitte de archivaris op twee wel zeer oude boeken. In deze boeken stonden in Romeinse letters de jaartallen 1561 en 1563 en onderaan een bladzijde had iemand iets geschreven.

De tekst luidde: “Dit boeck is afsproken zaliger Paulus Pietersz tot die Librije van Edam.” Dus door Paulus (of Pouwels) Pietersz. bij erfenis vermaakt aan de Librije van (de Grote Kerk van) Edam. Dezelfde tekst stond ook in het andere boek. Paulus Pietersz. was een priester die bij de Reformatie in 1572 meegegaan naar het nieuwe geloof. Hij was de eerste dominee van de Grote Kerk in Edam en stierf in 1575.

Latijnse School

In een van de boeken zat een berichtje geplakt met de volgende tekst: “Dit boek der Latijnsche school te Edam werd omstreeks 1820 geschonken aan Ds. Dr. H.F. Kohlbrugge en in 1901 aan het Museum te Edam gegeven door Dr. J.H.F. Kohlbrugge” (diens kleinzoon, red.).
In ‘De Navorscher’ uit 1888 staat vinden we in dit verband: “Gedurende zijn studententijd (Atheneum te Amsterdam, 1821-1825) kwam Kohlbrugge dikwijls te Edam, waar zijn grootmoeder woonde, en studeerde hij daar onder het schone geboomte dat het plein om de oude kerk van Edam destijds versierde. Steeds belangrijke antiquiteiten zoekend, was hem dit oude kerkgebouw bijzonder aantrekkelijk, en wandelde hij dikwijls onder die hoge gewelven.”

Student Kohlbrugge merkte al wandelend door de kerk een deur op waarvan niemand wist wat erachter schuilging. Hij ontdekte hier een oude librije!

Desolate toestand

Kohlbrugge had destijds de boeken rechtmatig van de Edamse stadsbestuurders gekregen als dank voor zijn opmerkzame ontdekking van de Librije. Het is wel triest dat zijn kleinzoon ongeveer 66 jaar later de Librije in ronduit desolate toestand aantrof. Hij trok de conclusie dat er na zijn vaders ontdekking kennelijk geen enkele belangstelling meer was voor de bijzondere collectie.

Toch is het vreemd, dat in 1867 een catalogus gemaakt is van de boeken. Maar pas in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond er in brede kringen weer belangstelling voor dit cultureel erfgoed. Zoals we nu weten heeft het nog tot 1934 geduurd voordat de boeken van de Edamse Librije naar de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag zouden gaan.

(bron: Peter Sluisman)